Geachte,

Zuster Bel Canto,

Ik heb altijd naar u opgekeken. Niet zozeer omdat u toevallig de eerste non was, die ik zag toen ik in de nieuwe school aankwam, maar omdat u zo ontzettend lang was. Met een laagjeshabijt, dat zelfs uw enkels niet durfde te raken en een kap, die altijd scheef kwam te zitten omdat u van die nerveuze, meterslange stappen nam, vond ik u een hoog vogelverschrikkers-gehalte hebben.

Met de opdracht in het achterhoofd, de nieuwe lading wichten in deugd en wijsheid te laten groeien, gaf u muziekonderricht. Daar uw obsessie voor zang amper met wederkerige emoties werd beantwoord, had u zich met volle gewicht op de instrumenten gegooid. Uw orgel, met name.

Al tijdens de eerste les troonde u ons breedstaps naar uw beacon of hope, een antiek zeventiende-eeuws orgel dat u, hevig aangegrepen, zacht met beide handen streelde. En, omdat gedeelde vreugde, dubbele vreugde is, mochten wij ook even om het kostbare kleinood heen wandelen.

Het is niet elke puber gegeven, een Worcester Grainger & Lee-schotel van een Ikea-onderzetter te onderscheiden, maar enig onderzoekend vermogen mocht u mij toch toedichten, toen ik een snoer aan uw orgel zag hangen en – totaal onschuldig ? – vroeg of er in de 17de eeuw al elektriciteit voorhanden was.

Van een polsstok als u had ik daarentegen wel enige souplesse verwacht. Maar ik hoorde – diep geschrokken – de meest onchristelijke verwensingen en zag tot mijn verbazing, dat uw mondhoeken zich met schuim vulden.

Waarop u mij woedend de toegang tot uw muzieklokaal verbood, voor de rest van het schooljaar.

Ik mag hopen, dat u in het hiernamaals een toontje lager zingt.

Darling D.

(in a letter from September 26, 2015 to her late music teacher)

12 reacties

  1. “Van een polsstok als u had ik daarentegen wel enige souplesse verwacht.” Wat een geweldige zin!
    Het is te hopen dat ze inmiddels een toontje later zingt, anders heeft ze niets geleerd in het leven.
    Op de lagere school kreeg ik les van juffrouw Koolen. Haar humeur was net zo zwart als haar haar. Wanneer we mochten zingen, naam ze plaats achter de piano. Ik zong kennelijk zo vals als een kraai want tegen mij brulde ze: “Houd jij maar je mond.!” Het is nooit meer goedgekomen tussen haar en mij. Daar heb ik wel voor gezorgd (-:

  2. Heerlijk genoten van je schrijven, het gedonder meemaken zal minder heerlijk zijn geweest.
    Ze hadden toch iets onver’bid’delijks, die nonnen van vroeger. Ik heb meerdere zwart gekapte leerkrachten gehad vroeger, en stuk voor stuk waren ze het lachen verleerd en be’lach’elijk streng.

  3. Geweldig beschreven, Darling, ik zie haar zo voor me. Maar wat een kreng. Ik hoop dat ze in het hiernamaals hetzelfde orgel krijgt, maar dan zonder stekker. Dan moet ze wel zingen. 😉

  4. Mooi beschreven, we zien ze staan of achter haar orgel zitten, haar soepelheid beperkt tot de vingers. Prachtig!

Reacties zijn gesloten.